Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC22-022 08 mei 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-022
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 25 april 2022
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 2 mei 2022
Datum uitspraak : 9 mei 2022

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater) 

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Depotmedicatie

 

Procesverloop

De commissie heeft op 25 april 2022 een klacht ontvangen inzake depotmedicatie in het kader van verplichte zorg. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over het schorsingsbesluit en de behandeling van de klacht. Het verweer is op 26 april 2022 doorgestuurd naar partijen.   

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 9 mei 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Medische verklaring d.d. 18-3-2022 en 8-4-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 18-3-2022;

-           Informatiebrief verplichte zorg d.d. 13-4-2022;

-           Crisismaatregel d.d. 18-3-2022;

-           Beschikking rechtbank voortzetting crisismaatregel d.d. 21-3-2022;

-           Informatie ZM cliënt d.d. 8-4-2022;

-           Informatiebrief huisarts d.d. 18-3-2022;

-           ICU programma d.d. 18-3-2022;

-           Somatisch onderzoek;

-           Signaleringsplan d.d. 18-3-2022;

-           Risicotaxatie d.d. 24-3-2022;

-           Behandelplan d.d. 18-3-2022;

-           Zorgplan d.d. 5-4-2022;

-           OM positief besluit aanvraag ZM d.d. 11-4-2022;

-           Decursus en rapportage verpleegkundige periode 18-3-2022 t/m 25-4-2022;;

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van de klacht een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 9 mei 2022.

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw vermoedelijk bekend met een paranoïd psychotische stoornis bij een langer bestaande persoonlijkheidsproblematiek.

Op 21 maart 2022 is een verlengde crisismaatregel afgegeven voor de duur van drie weken. Op  21 april 2022 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van zes maanden.

 

 

Standpunten van partijen

Voorafgaand aan de hoorzitting heeft verweerder de commissie geïnformeerd over het feit dat klaagster sinds enkele dagen ongeoorloofd afwezig is. Ze zal daarom niet bij de hoorzitting aanwezig zijn. Om die reden is ook de PVP niet aanwezig.

 

De commissie constateert ter zitting dat in het dossier vooral agressie- en emotieregulatie van klaagster benoemd wordt. De werkdiagnose psychose lijkt slechts gebaseerd op indirect bewijs. Verweerder licht toe dat het vermoeden bestaat dat er sprake is van een paranoïde psychotische stoornis. Het is moeilijk vast te stellen omdat klaagster contact weigert en kwaad wegloopt uit gesprekken. Vanuit ketenpartners hoort verweerder dat de problemen al jaren bestaan. Het huidige psychotisch toestandsbeeld lijkt geluxeerd door haar werksituatie. Klaagster nam deel aan een re-integratie traject bij de gemeente. Zij verdacht haar leidinggevende van sjoemelen met geld. Daarvan heeft klaagster aangifte gedaan. Hierdoor ontstond een werk gerelateerd probleem dat tot ontslag heeft geleid. Dit lijkt tot een paranoïde systeem geleid te hebben. Klaagster wil er niets over vertellen. Ze verwijst naar de burgemeester. Klaagster is ook bang dat alles wat ze vertelt doorverteld zal worden en tegen haar gebruikt zal worden.

Verweerder ziet wel een psychotische structuur. Klaagster geeft geen enkele openheid van zaken, ook niet over haar eigen biografie. Ze vertrouwt niemand. Er zijn geen afspraken met klaagster te maken. Ook niet rond de door haar ingediende klacht. Klaagster geeft alleen maar aan dat ze naar huis wil. Ze wil niet horen dat mensen zorgen over haar hebben en dat haar kinderen al meerdere keren niet naar school zijn gegaan. Observaties zijn dus een belangrijk onderdeel van de behandeling aldus verweerder. 

 

Op 28 april jl. kreeg klaagster te horen dat haar mogelijk de voogdij over haar kinderen zou worden ontnomen. De volgende dag is klaagster niet teruggekeerd naar de kliniek.

 

De commissie vraagt zich af waarom klaagster vrijheden had terwijl er een groot risico bestond op vluchtgedrag. Door het onttrekken aan zorg is behandeling niet mogelijk. Verweerder vertelt dat klaagster een paar keer eerder ongeoorloofd is weggegaan. Zo is klaagster o.a. een keer naar huis gegaan en heeft op zolder verstopt tot ze gevonden werd door de politie. Deze vluchtpoging is de derde en werd voorafgegaan door een telefoontje van de voogdij inzake het gezag over haar kinderen.  Het beleid binnen de instelling is dat een cliënt niet wekenlang op de afdeling gehouden kan worden als er geen dringende reden voor is. Soms gebeurt dit en moet je het weer opnieuw proberen, aldus verweerder.

 

Klaagster heeft tijdens haar opname tweemaal een injectie cisordinol-acutard toegediend gekregen      vertelt verweerder. Dit was nodig omdat het niet goed met haar ging en de hoop was dat deze injectie een omslag zou veroorzaken in het beeld waardoor behandeling mogelijk zou worden. Dit medicament werkt ongeveer 3 dagen. Er is inderdaad een kleine verandering waargenomen aldus verweerder. Verweerder merkt op dat het vaak lang duurt voordat een zorgmachtiging wordt afgegeven na een verlengde crisismaatregel waardoor behandelaren ook niet kunnen starten met de nodige (verplichte) zorg. Klaagster gebruikt momenteel geen medicatie vanwege het ontbreken van de bereidheid hiervoor.

 

Tenslotte benoemt verweerder dat klaagster zich had willen verweren tegen de toekenning van de zorgmachtiging maar hij had van de GD vernomen dat het niet mogelijk is beroep in te stellen als de zorgmachtiging aansluitend op een verlengde crisismaatregel is afgegeven. Klaagster kan de zorgmachtiging dan wel aanvechten bij de GD aldus verweerder. De voorzitter geeft aan dat cassatieberoep open staat na het afgeven van een zorgmachtiging door de rechtbank. 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter beide zittingen komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, vermoedelijk bekend met een paranoïd psychotische stoornis, bij een langer bestaande persoonlijkheidsstoornis. Klaagster klaagt over de aangezegde verplichte zorg met medicatie via een depot en heeft ook een schorsingsverzoek ingediend.

Klaagster wil geen depot omdat zij enorme last van bijwerkingen ervaart. Dat zijn voornamelijk hartklachten, benauwdheid, wazig zien en spierpijn. Klaagster is tegen medicatie, dit ook vanwege haar geloof. Klaagster is bang dat haar hart gaat stoppen wanneer zij depotmedicatie zal krijgen.

Klaagster wil een schadevergoeding omdat ze haar baan is verloren.

 

Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de verplichte medicatie. Het ernstig nadeel bestaat uit het opwekken van agressie van anderen door vijandig en dreigend gedrag van klaagster en het vernielen van spullen op haar kamer en in haar huis. Het niet betalen van rekeningen, waardoor risico op verlies van haar huurhuis. Gas, licht en water is afgesloten in het huurhuis van klaagster wegens het niet betalen daarvan. Als gevolg hiervan is het minderjarig zoontje van klaagster uit huis geplaatst. Verder heeft klaagster via email doodsbedreigingen aan de burgemeester geuit. Ook zijn er meldingen van overlast uit de woonomgeving van klaagster. Tijdens de opname is klaagster ongeoorloofd afwezig geweest en door de politie teruggebracht naar de afdeling. Klaagster heeft tijdens haar opname spullen kapot gemaakt op haar kamer. Er zijn diverse gesprekken geweest met klaagster maar zij wil geen medicatie en zij vindt zichzelf ook niet ziek. Verweerder wil verplichte medicatie inzetten ter behandeling van klaagsters stoornis. Op 22 april 2022 is verplichte zorg besproken met klaagster en schriftelijk uitgereikt op 22 april 2022.

 

Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel is de verplichte zorg gegeven door verweerder een passende behandeling om het ernstig nadeel te voorkomen. Getoetst zijn de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg.

Vanwege 'acting-out' gedrag op de afdeling heeft klaagster tweemaal cisordinol-acutard (zuclopentixol) intramusculair gehad (hetgeen geen depot is). Na deze giften vernamen verweerders van klaagster geen meldingen van ervaren bijwerkingen.

 

De commissie ziet de medische noodzaak van de verplichte medicatie om de ernstige nadelen voor klaagster te beperken. De commissie is van oordeel dat verweerders op inhoudelijke goede gronden hebben besloten om depotmedicatie toe te passen. Om die reden acht de klachtencommissie de klacht ongegrond.

De schorsing kan om deze reden opgeheven worden.

Schadevergoeding is niet aan de orde, omdat de klacht ongegrond verklaard is.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

 

  

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

 

Aldus besloten te [plaats], 9 mei 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5